Stel je voor: je staat in een trainingsruimte achter een spreekgestoelte. Je draagt op dat moment jouw In Memoriam voor. Oftewel: jij leest de -door jezelf geschreven- uitvaartrede voor bij je eigen denkbeeldige uitvaart. Dat is niet alleen een vervreemdende situatie; het is ook een ontzettend ingrijpende oefening. Toch laat ik deelnemers aan trainingen ‘Spreken bij Uitvaarten’ al enige jaren heel bewust deze oefening doen. De deelnemers waren tot nu toe verschillende groepen:
- Humanistisch Geestelijk Verzorgers die werkzaam zijn bij Defensie
- Celebranten in opleiding
- Uitvaartsprekers van de Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding
Deze mensen moeten zich tot sterven en eindigheid kunnen verhouden omdat dit deel uitmaakt van hun werk. Een confrontatie met je eigen sterfelijkheid is dan misschien een heftige maar passende leerschool.
Deze trainingsdagen zijn altijd intens. Je ziet in een aantal uur heel wat hoogte- en dieptepunten uit mensenlevens voor bij komen. Het is voor mij als begeleider altijd een groot compliment dat deelnemers het vertrouwen voelen om dit met mij en de groep te delen. Vervolgens is het de kunst om ook op het niveau van de vaardigheden qua taalgebruik, presentatietechnieken er zoveel mogelijk leermomenten uit te halen. Het blijft schakelen tussen voldoende present zijn voor de eventuele emoties, het groepsproces en de individuele leerdoelen. Dat deze trainingsdagen op al die vlakken iets van mij als begeleider vragen, maakt dat ik het altijd heerlijk vind. Maar het luisteren naar alle levensverhalen brengt mij ook op persoonlijk vlak vaak iets. In de redes hoor ik keer op keer dat liefde, vriendschap en familie zo betekenisvol is. Werk geeft ook zin aan het bestaan, maar een uitvaartrede zal nooit een C.V. zijn. Dus die work-life balance blijft een aandachtspunt realiseer ik me dan opnieuw.